Sri Lanka : dag 6b: het Vierkant (de Quadrangle)

maandag 5 december 2011 - Polonnaruwa

	Polonnaruwa werd de 2^de hoofdstad van Sri Lanka, na de vernietiging van Anuradaphura door Rajaraja in 993. Een voordeel was dat er minder muggen bleken te zitten dan in Anuradaphura.

In een eerste fase drukten de Cholas uit Zuid-India (brahmanen) hun stempel op de stad. Ze bleven aan de macht tot in 1056, toen de Singalese koning Wijayabahu hen versloeg. Wiyajabahu bleef 55 jaar koning en werd opgevolgd door Parakrama Bahu en Nissanka Malla.

	Het 3-tal stouwde de stad vol met boeddhistische tempels, stoepa’s en er werden grote irrigatiemeren aangelegd. Het was een gouden tijdperk voor de Singalezen.

Het Vierkant (Quadrangle) omvat 12 monumenten, waaronder de Vatadage (een ronde stoepa).
	De Satmahal Prasada is het zgn. “gebouw van de 7 verdiepingen”. 6 ervan staan er nog recht.



Het Gal Pota (stenen boek) is een liggende steen met een gewicht van 25 ton die 8,25 m lang is en 1,37 m breed. Op de steen is een afbeelding gemaakt van een ola-boek (ola = palmblad). het boek vertelt de roemruchtige daden en deugden van koning Nissanka Malla. Er staat ook op vermeld dat de steen door sterke mannen en olifanten uit Mihintale (meer dan 100 km hier vandaan) naar hier werd gebracht. De zijkanten tonen reliëfs van olifanten die de godin van de voorspoed met water begieten.





	De Nissankalata Mandapa is een klein paviljoen dat tot stand kwam onder Nissankamalla. De koning zat hier vaak om de tand van Boeddha te vereren. In het midden staat een kleine stoepa omgeven door zuilen in de vorm van lotusstengels die vroeger een dak droegen.











De Atadage is gebouwd onder koning Vijaya Bahu I. Van deze tempel resten nog een aantal zuilen en een rechtopstaand beeld.







	Ernaast staat de Hatadage, gebouwd op last van koning Nissanka Malla. In de Atadage en de Hatadage is de tand van Boeddha (die nu in Kandy bewaard wordt) een tijdlang bewaard gebleven.





De Thuparama uit de 12^de eeuw, een van de weinige tempels waarvan het dak bewaard is gebleven.





	Op de muren zijn zeldzame danstaferelen te zien.



De Vatadage werd gebouwd onder koning Parakrama Bahu. Het meet 18 m in diameter en is aan de buitenzijde verfraaid met reliëfs van dieren, bloemen en dwergen.

	De 4 toegangstrappen zijn omgeven door 2 wachters met daartussen een maansteen.

Op het terras staan nog een aantal zuilen die vroeger het houten dak hebben getorst.



	Olifanten zijn het symbool van geboorte, paard (ouderdom), leeuw (ziekte) en stier (dood en verval dat werd weggelaten uit latere boeddhistische architectuur en maanstenen). Maanstenen aan de voet van elke tempel en trap, hebben deze hiërarchie van dieren, met olifanten op de buitenste ring. Wijnstokken of slangen, ook gesneden in maanstenen, vertegenwoordigen verlangen en gehechtheid aan materiële dingen in het leven. Ganzen betekenen zuiverheid en wijsheid. Lotus is meestal in het midden van de maansteen en symboliseert Boeddha, het bereiken van het Nirvana en de vrijheid van andere reïncarnatie cycli.